Belangrijke jaartallen in de Tanzaniaanse geschiedenis met toelichting
- 3,5 miljoen jaar VC: Rechtopgaande ‘wezens’ leven in Tanzania
- 2 miljoen jaar VC: De Zinjanthropus (’notenkrakermens’) woont in het land
- 1,5 miljoen jaar VC: De homo habilus woont in het land
- ± 200 jaar VC: Cushites-bevolking uit Ethiopië en Zimbabwe vestigen zich op de hoogvlakten
- Begin jaartelling: Bantoes uit Nigeria en Kameroen vestigen zich in het land
Oude overblijfselen van mensachtige wezens zijn terug gevonden in de Oldowaikloof. Deze zijn gedateerd rond 1,8 miljoen jaar geleden. De oorspronkelijke bewoners van het vasteland van Tanzania waren jagers en verzamelaars, verwant aan de Zuid-Afrikaanse San (Bosjesmannen) en zijn nu bijna verdwenen. Zij werden verdreven door immigrerende volken met een Bantoetaal, veelal landbouwers, en veehouders zoals de Masai. Deze immigratie naar het Tanzaniaanse grondgebied begon ca. 3000 jaar geleden.
- ± 500: De eerste zoutmijnen komen tot ontwikkeling
- ± 800: Arabische handelaren vestigen zich langs de kust
- 14e eeuw: Het Swahili ontwikkelt zich tot de hedendaagse taal
Door de vermenging van de Bantoetalen en het Arabisch ontstond het Kiswahili of Swahili, een handelstaal of ‘lingua franca’ die door vrijwel alle autochtone bewoners van Tanzania begrepen en gesproken werd.
- 1497 Vasco da Gama zeilt langs de Afrikaanse oostkust
- Vanaf 1498 ontwikkelen de Portugezen bescheiden handelsroutes
- 1500-1700 Portugese periode
De Portugezen overheersten de handel tussen 1498 en 1828, toen zij definitief werden verslagen door de Arabieren.
- 1501 Vasco da Gama verovert Kilwa
Kilwa Kisiwani is een historische plek, een eiland in de Indische oceaan, dat een geschiedenis heeft die terug gaat tot de 9e eeuw. Vandaag de dag heeft het een verlaten, eenzame uitstraling, maar in het verleden was dit het centrum van macht en voorspoed, met een bloeiende handel in de 14e en 15e eeuw. Toen was het de meest welvarende Swahili stadstaat (sultanaat), die de complete zeehandel controleerde van een groot deel van de Oost Afrikaanse kust.
- 1772: Eerste restricties op transport slaven
Slaven waren op een gegeven moment de belangrijkste handelswaar. Veel slaven werden verscheept naar suikerplantages op de nabijgelegen eilanden Zanzibar, Mauritius en Réunion, naar Arabische landen en ook nog naar Amerika en het Caraïbische gebied. Het “hoogtepunt” van de slavenhandel lag in de jaren zestig van de 19e eeuw. Bagamoyo was toen de belangrijkste slavenmarkt van het vasteland van Oost-Afrika. Bagamoyo werd opgericht tegen het einde van de 18e eeuw. Het is de voormalige hoofdstad van Duits-Oost-Afrika, en was destijds een van de belangrijkste handelshavens langs de Oost-Afrikaanse kust. De stad bevindt zich aan de kust van de Indische Oceaan, 75 kilometer ten noorden van Dar-es-Salaam en ligt dicht bij het eiland Zanzibar. De stad is tevens een werelderfgoed.
- 1776: Contract tussen Kilwa en de Fransen over levering slaven
- 1776: De eerste karavaanroute komt tot stand (Kilwa-Lake Nyasa) – nu Malawimeer -- Het meer is ongeveer 560 km lang en 75 km breed op zijn breedste punt, en beslaat een gebied van ongeveer 29.600 km². Het meer wordt omgeven door de staten Mozambique, Malawi en Tanzania.
- ± 1800: Masai trekken uit Kenia zuidwaarts tot aan Dodoma
- 1830-1840: Topjaren slavenhandel via markt op Zanzibar
- 1832: Sultan Seyyid Said verplaatst zijn hoofdstad naar Zanzibar
De sultan van Zanzibar zag zijn zeggenschap over grote delen van het vasteland verloren gaan en riep de hulp in van de Britten. Die reageerden echter averechts en sloten in 1890 zelfs een verbond met de Duitsers, waardoor Tanganyika (nu: Tanzania, Burundi en Rwanda) een Duits protectoraat werd en Kenia, Uganda en Zanzibar binnen de Britse invloedssfeer kwamen. Voor de arme sultan bleef nog een smalle kuststrook op het vasteland over en koningin Victoria van Groot-Brittannië schonk de berg Kilimanjaro aan de kleinzoon van de Duitse keizer.
- 1844: 1e Europese ontdekkingsreiziger (Johann Krapf) arriveert
Naast ontdekkingsreiziger was hij ook een Duitse zendeling. Hij speelde een belangrijke rol samen met Johannes Rebmann bij de ontdekking van Oost-Afrika. Zij waren de eerste Europeanen die Mount Kenya en de Kilimanjaro zagen.
- 1846-1858: De prijs van ivoor vertienvoudigt
- 1853: Brits ontdekkingsreiziger David Livingstone onderneemt de eerste expeditie landinwaarts – hij ontdekte onder meer de Victoriawatervallen en was in 1856 de eerste Europeaan die het hele continent Afrika van west naar oost had doorlopen.
- 1856: Britse ontdekkingsreizigers Burton en Speke arriveren in Oost-Afrika en Zanzibar – zij ontdekken het Tanganyika- en Victoriameer – in feite waren ze op zoek naar de bron van de Nijl
- 1871: Stanley vindt Livingstone -- Stanley vertrok in 1871 vanuit Zanzibar naar het westen. In Ujiji, aan de oostelijke oever van het Tanganyika-meer, zag hij een blanke die hij meteen aansprak met de beroemde woorden "Dr. Livingstone, I presume?" ("Dr. Livingstone, neem ik aan?") Het bleek inderdaad de vermiste zendeling David Livingstone te zijn.
- 1873: Slavenhandel officieel afgeschaft
- 1884: Berlijnse conferentie, Tanzania wordt Duits gebied
- 1885: Duitsland ‘controleert’ de Afrikaanse oostkust
In 1884 trok de Duitser Carl Peters in opdracht van de Deutsche Ost-Afrika Gesellschaft het Oost-Afrikaanse binnenland in. Namens kanselier Bismarck werden er verdragen gesloten met lokale stamhoofden, die daardoor op “bescherming” konden rekenen. Toen dit echter doorsloeg in het verbieden van lokale tradities en het neerschieten van een zwarte, brak er in 1888 een opstand uit, die echter keihard werd neergeslagen door de ‘Reichsregierung’.
- ± 1888: De laatste slaven worden illegaal verhandeld
- 1890: Aanvang Duitse periode
- 1893: Aanvang aanleg eerste spoorweg (1891-1911)
De kolonisatie van Tanganyika door de Duitsers verliep vrij moeizaam, vooral in het binnenland. Belangrijk voor het gebied was wel de aanleg van een spoorlijn van de kust naar een vruchtbaar gebied in de buurt van de Kilimanjaro. Verder werd de verbouw van handelsgewassen als koffie en sisal gestimuleerd en gefinancierd. Katoen leverde door de matige grondkwaliteit niet zoveel op, en toen men toch werd gedwongen om in de zuidelijke kustgebieden katoen te verbouwen, brak in 1905 de zogenaamde Maji Maji-opstand uit.
- 1897: Verbod op mensenhandel, slaven kunnen vrijheid aanvragen
- 1905: Maji-Maji opstand, volkeren verenigen zich
Een belangrijke rol bij de Maji-Maji opstand speelde een inlandse profeet, die de hulp van toverwater (water = Maji) inriep, waardoor de opstandelingen onkwetsbaar zouden zijn voor geweerkogels omdat die zouden veranderen in waterdruppels. In een grote aanval, die plaatsvond op 30 augustus 1905, vielen bijna 4.000 opstandelingen Mahenge aan. Deze plaats werd verdedigd door 80 mannen van de Schutztruppe met 200 loyale inlanders. Deze slag ontaardde in een gruwelijk bloedbad – de machinegeweerkogels veranderden niet in waterdruppels. Dit bloedbad betekende niet het einde van de opstand. Integendeel, nog meer stammen sloten zich bij de opstandelingen aan waardoor deze in oktober 1905 meer dan de helft van de kolonie beheersten. Grote veldslagen vonden niet meer plaats maar door het voeren van een guerrilla-oorlog duurde het verzet voort tot 1907. Vanaf 1906 pasten de Duitsers de “strategie van de verbrande aarde” toe om het verzet te breken. Dorpen werden vernietigd, oogsten en voorraden verbrand, bronnen dichtgegooid en familieleden van opstandelingen in gijzeling genomen. Het gevolg was een allesvernietigende hongersnood, die volledige landstreken ontvolkte en de Afrikaanse gemeenschappen voor altijd verstoorde. Aan de kant van de opstandelingen wordt het aantal doden tegenwoordig geschat op 75.000 tot 300.000 personen. Aan Duitse kant verloren 15 Europeanen en 389 Afrikaanse soldaten het leven.
- 1907 Duitsers breken het laatste verzet Maji-Maji
De Duitsers zagen echter al snel in dat dwangarbeid hier niet werkte en stimuleerden de kleinschalige Afrikaanse landbouw, met als bijkomend gevolg dat de onrust onder de bevolking sterk afnam. Hierdoor kon bijvoorbeeld de katoenteelt zich goed ontwikkelen ten zuiden van het Victoria-meer. De handel in katoen werd aan het eind van de negentiende eeuw vrijwel geheel geregeld door Aziatische handelaren.
- 1914-1918 Groot-Brittannië neemt het bestuur van Duitsland over
- 1919 Aanvang Britse periode
De Eerste Wereldoorlog had een grote invloed op het Duitse bewind in Oost-Afrika. Het Duitse leger verloor keer op keer van de Britten, maar het lukte hen niet om de Duitsers definitief te verjagen. Bij het vredesverdrag van 1919 werd echter bepaald dat Duitsland haar aanspraken op Oost-Afrika en alle andere koloniën moest opgeven. Vervolgens werd Tanganyika onder Brits mandaat geplaatst, met dien verstande dat het gebied Rwanda-Urundi in Belgische handen kwam. Dit deel van Centraal Afrika werd vanaf 1924 bestuurd door België, eerst als mandaatgebied (tot 1947), later als trustgebied, tot het in 1962 onafhankelijk werd als de aparte landen Rwanda en Burundi. De Britten vonden hun nieuwe mandaatgebied echter absoluut niet interessant en in combinatie met de economische wereldcrisis leed de landbouw zwaar onder het uitblijven van investeringen en de dalende exportprijzen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog ging het weer wat beter met de economie. De Britse troepen in Oost-Afrika hadden veel voedsel nodig, maar ook rubber. Ook na de oorlog bleef Tanganyika voor de Britten interessant, omdat door de onafhankelijkheid van India grote afzetgebieden waren weggevallen.
- 1921: Tanzaniaanse chiefs krijgen medebestuursrecht
- 1922: Naam Tanganyika voor het eerst in officiële documenten
- 1922: Oprichting eerste politieke partijen in Tanzania
- 1929: Laatste slaaf wordt in vrijheid gesteld
- 1929: Oprichting van de TAA, voorloper van de TANU
Na de Tweede Wereldoorlog werden alle mandaatgebieden van de Volkenbond onder toezicht van de Verenigde Naties geplaatst. Het doel daarvan was om die gebieden langzaamaan zelfbestuur te geven en te begeleiden naar onafhankelijkheid. In 1948 werden in Tanganyika de eerste verkiezingen voor een Wetgevende Vergadering gehouden. In 1956 reisde Julius Kambarage Nyerere, de latere president, naar de Verenigde Naties in New York om daar de zelfstandigheid van Tanganyika te bepleiten, waar hij een groot voorstander van was.
Uiteindelijk erkenden de Verenigde Naties het recht op zelfbeschikking.
- 1953 Julius Nyerere wordt voorzitter van de TAA
- 1954 Oprichting van de TANU
De nationale politieke beweging Tanganyika Africa National Union (TANU) van Nyerere werd erkend als een nationale politieke beweging. Dit verlangen naar onafhankelijkheid dateerde al van de tijd tussen de twee wereldoorlogen en speelde in het hele land. Met name de door de Britten gehanteerde bestuursvorm “indirect rule” zette veel kwaad bloed. Dit hield in dat de Britten lokale ‘chiefs’ aanstelden, ook in gebieden waar deze stamhoofden niets betekenden voor de gewone bevolking. De chiefs werden er dan ook van beticht te heulen met de kolonisator.
Ook om economische redenen boterde het niet tussen de Britten en de Tanganyikanen. De productie van landbouwgewassen moest verder verhoogd worden en daarom werden de kleine boeren verdreven van hun grond voor de aanleg van grote plantages. Bovendien werd men gedwongen andere landbouwmethoden toe te passen, die door een gebrek aan kennis verkeerd uitvielen. Om zich aan de macht van de Britten en de chiefs te onttrekken, verenigden de boeren zich in de belangrijkste productiegebieden in coöperaties. Hierdoor werd de mogelijkheid om verzet te bieden groter. De Britten keken met gemengde gevoelens naar deze ontwikkelingen, die zowel voor- als nadelen met zich meebracht. Uiteindelijk echter zouden de coöperaties zich definitief tegen de Britse overheersers keren. Na de boeren kwamen de havenarbeiders in de steden in opstand tegen de Britten. Hun belangrijkste eis was loonsverhoging en zowel spoorwegarbeiders en onderwijzend personeel zouden uiteindelijk met de havenarbeiders mee staken. Om de stakingen niet over te laten slaan naar andere delen van het land besloten de Britten om concessies te doen. Ze gingen akkoord met de loonsverhoging en stonden de vorming van vakbonden toe. In 1955 werd de Tanganyika Federation of Labour (TFL), een federatie van verschillende vakbonden, opgericht, onder leiding van Rashidi Kawawa, de latere premier. Zoals hoger reeds vermeld was in 1954 ook al een eerste nationale politieke partij opgericht, de Tanganyika African National Union (TANU), de opvolger van de in 1922 opgericht antikoloniale beweging Tanganyika African Association (TAA).1957: Eerste verkiezingen op Zanzibar -- Shirazi wint
- 1958 -1959: Eerste verkiezingen in Tanganyika, TANU wint
- 1959: Vorming eerste inlands kabinet onder Brits toezicht
- 1961-15 mei. Aanvang voorbereidingen onafhankelijkheid
- 1961- 9 december -- Tanganyika wordt onafhankelijk -- Nyerere eerste minister
- 1962: Nyerere wordt president, invoering eenpartijstelsel
Julius Nyerere was de grote man van de TANU-beweging, want al in 1940 had hij meer aandacht van de Britten opgeëist voor de ontwikkeling van de Afrikaanse bevolking en in 1954 verscheen er zelfs al een ontwerpgrondwet van de TAA. In 1959 kreeg Tanganyika voor het eerst een kabinet, met uiteindelijk vijf ministers van de TANU. In 1960 werden de algemene verkiezingen gewonnen door de TANU, met 70 van de 71 zetels, met Nyerere als minister-president. In mei 1961 kreeg het land volledig zelfbestuur en op 9 december 1961 werd het onafhankelijke Tanganyika uitgeroepen, met Nyerere als president. Onder zijn presidentschap ging het aanvankelijk goed met Tanzania. Nyerere was populair en wist de eenheid onder de meer dan honderd bevolkingsgroepen te bewaren, met de TANU als bindmiddel. Hij trad zelfs een maand na de machtsoverdracht al weer af om de TANU over het hele land te organiseren.
Zijn plaats werd ingenomen door oud-vakbondsleider Rashidi Kawawa, die meteen het koloniale bestuurssysteem op de schop nam.
- 1963-19 december -- Zanzibar wordt onafhankelijk -- John Okello eerste president
Op het eiland Zanzibar gingen de ontwikkelingen niet zo snel en bleef de bestaande hiërarchie nog vrij lang intact. Hier bezetten de Europeanen de hoogste posten en werden de Afrikanen onder de duim gehouden en te werk gesteld op de landbouwgronden. Twee jaar na Tanganyika, in december 1963, werden ook Zanzibar en Pemba onafhankelijk, maar de regering hield het maar één maand uit. In januari 1964 kwam de zwarte bevolking in opstand tegen de onderdrukking van de Arabieren en de sultan werd weggejaagd. Duizenden Arabieren werden afgeslacht en anderen vluchtten naar Oman en andere Golfstaten.
De macht was nu in handen van de Afro-Shirazi Party (ASP), waarvan Afrikanen van het vasteland en Arabieren deel uitmaakten. Het nieuwe regime, onder leiding van sjeik Abeid Karume, knoopte nauwe banden aan met communistische landen als de DDR en China, dit tot grote bezorgdheid van de Verenigde Staten. Het was tenslotte de tijd van de Koude Oorlog en men wilde een tweede ‘Cuba' kost wat kost voorkomen.
- 1964:26 april -- Zanzibar en Tanganyika vormen Tanzania
- 1964:29 oktober -- De Verenigde Republiek Tanzania krijgt officieel zijn naam
Nyerere werd onder druk gezet door de Amerikanen om een unie aan te gaan met Zanzibar en Pemba. Op 22 april 1964 was het zover. Tanganyika en Zanzibar vormden samen de United Republic of Tanzania, waarbij Zanzibar wel een grote mate van autonomie behield. Tot vandaag nog zorgt die autonome positie echter voor problemen. Zo heeft Zanzibar een eigen president en een eigen regering. De president van Zanzibar is bovendien nog vicepresident van de Verenigde Republiek Tanzania. In de loop der jaren zijn er verschillende pogingen tot een staatsgreep geweest. Deze staatsgrepen ontstonden door ontevredenheid, want met de economie van Zanzibar ging het veel slechter dan met de economische toestand van Tanzania. Ook de grote verschillen tussen de Afrikaanse en Arabische bevolkingsgroepen speelden hierin een grote rol. De verhoudingen tussen het hoofdeiland Unguja (=Zanzibar) en Pemba waren verre van goed te noemen. Door de voorbereiding op een meerpartijenstelsel in 1992 werd er door de eilandbewoners een proces van afscheiding op gang gebracht. De eerste verkiezing onder het nieuwe stelsel werd in 1993 op Zanzibar gehouden. De verkiezingen werden gewonnen door de Revolutionaire Partij van Tanzania (CCM), maar geboycot door bijna de gehele oppositie.
In 1965 riep Nyerere Tanzania uit tot een éénpartijstaat; nog steeds was hij er diep van overtuigd dat om de eenheid in het land te bewaren één politieke partij het beste was.
In Tanganyika werd alleen de TANU en op Zanzibar alleen de Shirazi-partij toegelaten. Bovendien was hij ook een beetje bang voor zijn eigen positie. Na de onafhankelijkheid bleef de economische ontwikkeling achter bij de gewekte verwachtingen en dat kwam zijn populariteit niet ten goede. Met name de vele miljoenen kleine boeren hadden het niet breed en kregen bijna geen aandacht van de regering. Ook de industriële ontwikkeling bleef ver achter en de afzet van agrarische producten naar het buitenland stokte. Binnenlandse onrust leidde in 1964 tot een muiterij van het leger en in 1966 tot problemen op de universiteit van Dar-es-Salaam. Met behulp van Britse troepen en zijn verbale talenten werden deze crises echter snel bezworen.
- 1967: Arusha verklaring -- opkomst socialisme naar Chinees model
Op 5 februari 1967 werd door het uitvoerend comité van de TANU de Verklaring van Arusha gepubliceerd. Enkele hoofdpunten van het toekomstige beleid waren self-reliance (vertrouwen op eigen kracht) en ‘Ujamaa’ (familiezin). Verder waren erin opgenomen een leiderschapscode en kenmerken van het Tanzaniaanse socialisme: een actieve rol voor de staat, geen uitbuiting van de boeren meer en men mocht niet meer afhankelijk zijn van het buitenland. Meteen na het uitkomen van de Verklaring werden alle banken en veel grote bedrijven genationaliseerd. Opvallend waren verder de oprichting van zogenaamde Ujamaa-dorpen, die stoelden op de oude waardes en tradities van de familiegemeenschappen op het platteland. In de dorpen kon ook de grond gezamenlijk bewerkt worden en allerlei sociale voorzieningen konden gemakkelijker gerealiseerd worden. Het gevolg hiervan was een massale volksverhuizing van meer dan 3 miljoen Tanzanianen die naar de nieuwe dorpen verhuisden. Zowel nationaal als internationaal werden de plannen van Nyerere met groot enthousiasme ontvangen.
- 1970-1975: Aanleg Uhuru (Tazara) spoorweg -- De TAZARA (afkorting voor Tanzania-Zambia Railway) is een spoorlijn tussen Kapiri Mposhi in Zambia en Dar es Salaam in Tanzania. In Kapiri Mposhi sluit de spoorlijn aan op de spoorlijn Lusaka–Kitwe. De overeenkomsten over de bouw van deze 1860 km lange spoorweg werden eind 1967 getekend in Beijing, de hoofdstad van de Chinese Volksrepubliek
- 1973: Dodoma wordt aangewezen als de officiële hoofdstad van Tanzania. De stad ligt centraal in het land, ten westen van de voormalige hoofdstad Dar es Salaam
- 1975: Oprichting van de nationale volkspartij (CCM)
- 1977: 25 april -- Inwerkingstelling grondwet
- 1977: Ujamaa wordt afgeblazen -- Opheffing East African Community
- 1978: Oktober -- Tanzania in oorlog met buurland Oeganda
- 1984: Oktober -- Herziening van de grondwet
- 1985-5 november -- Nyerere wordt opgevolgd door Ali Hassan Mwinyi
Vanaf het begin van de jaren zeventig werd echter al snel duidelijk dat “Arusha” en “Ujamaa” niet voor de gehoopte economische voorspoed en welvaart zouden zorgen. Zowel ex- als interne factoren waren de schuld van de economische teruggang. Wat de handelspositie betrof werd Tanzania hard getroffen door de stijging van de olieprijzen en bleven de prijzen van de exportproducten ver achter bij die van de importproducten. Ook het uit elkaar vallen van de Oost-Afrikaanse Gemeenschap in 1977 deed de economische toestand geen goed en door een oorlog met Uganda in 1978 stegen de uitgaven voor defensie tot bijna 25% van het nationale inkomen. Ook het weer werkte niet mee. Er waren zware overstromingen en langdurige perioden van droogte.
In 1977 gingen de TANU en de Afro-Shirazi Partij van Zanzibar op in de CCM, de Chama Cha Mapinduzi, de Partij van de Revolutie. Intern was het Ujamaa-project ook geen succes: door de toegepaste zwerflandbouw raakte de bodem al snel uitgeput met als gevolg een teruglopende landbouwproductie. Bovendien was de grond in de buurt van de nieuwe dorpen lang niet altijd geschikt voor landbouw en was er vaak een tekort aan water. Ook de opheffing in 1976 van de boerencoöperaties was geen slimme zet. Hun taak werd overgenomen door staatshandelsondernemingen, die al snel bol stonden van de corruptie, inefficiëntie en bureaucratie. Al deze factoren leidden tot een diepe crisis in de Tanzaniaanse samenleving. De Tanzanianen verloren het vertrouwen in hun leiders, wat nog versterkt werd door voortdurende inflatie en achterblijvende loonsverhogingen. Bijna iedereen was genoodzaakt er nog wat bij te klussen en van het eens zo socialistische bolwerk in Afrika was weinig meer over. Vanaf begin jaren tachtig van de vorige eeuw kwam er voor het eerst openlijk verzet tegen partij en regering.
De oorlog uit met buurland Uganda vond zijn oorsprong in het feit dat troepen van dictator Idi Amin Tanzania waren binnengevallen. Tanzaniaanse troepen verdreven Amin met behulp van Ugandese ballingen. Zo werd er in 1982 een vliegtuig gekaapt, waarvan de kapers het aftreden van de regering eisten. Nog geen jaar later werd er een complot tegen de regering ontdekt, maar ook nu had dat geen gevolgen voor de regering van Nyerere. Nyerere werd in 1985 opgevolgd door Ali Hassan Mwinyi, omdat echte economische hervormingen zeer gewenst waren. Ondanks beschuldigingen van zaken als corruptie en machtsmisbruik bleef Mwinyi tien jaar op zijn post zitten en loodste Tanzania door een in alle opzichten moeilijke periode heen. Hij voerde economische hervormingen door en er kwam ook wat meer politieke vrijheid.
- 1993: Andere politieke partijen dan de CCM worden toegelaten
- 1995: Oktober -- CCM-kandidaat Benjamin Mkapa wordt president
- 1999: Oud-president Nyerere overlijdt
Door de monopolistische positie van de CCM ontstond de roep om een meerpartijensysteem, iets wat in 1992 uiteindelijk werd gerealiseerd. In 1994 trok een half miljoen vluchtelingen vanuit het door een burgeroorlog geteisterde Rwanda de grens met Tanzania over, evenals vele tienduizenden vluchtelingen uit Burundi. De Rwandezen werden in december 1996 weer gedwongen om terug te keren naar hun land.
In 1995 werden er voor het eerst verkiezingen gehouden sinds de jaren zestig, waar meerdere partijen aan meededen. De verkiezingen werden gewonnen door Benjamin Mkapa van de CCM, volgens velen door een gebrek aan beter. Mkapa was de vervanger van Ali Hassan Mwinyi. Aan de chaotische verkiezingen werd deelgenomen door vijftien partijen, en deze politieke verdeeldheid speelde Mkapa uiteraard in de kaart. De onregelmatigheden bij de verkiezingen spanden in de hoofdstad Dar-es-Salaam de kroon: ze moesten daar dan ook worden overgedaan. Uiteindelijk kreeg de CCM 215 van de 265 zetels. Het kabinet dat door Mkapa werd samengesteld was wel zeer verrassend. Zowel de technocraten als de oude garde verdwenen. Bijna alle regio’s werden in het kabinet opgenomen.
Op 14 maart 1996 wijdden de presidenten van Tanzania, Kenia en Uganda het secretariaat in van de East African Cooperation (EAC) in Arusha. Deze nieuwe instelling heeft als doel te komen tot een nauwe samenwerking op het gebied van transport, communicatie, landbouw, veeteelt, visserij, industrie en nog wat andere, minder belangrijke economische sectoren.
In mei 1996 werd president Salmin Amour van Zanzibar beëdigd als lid van de Unieregering. Eind 1997 en begin 1998 werd Tanzania getroffen door zware overstromingen, waardoor wegen werden vernield en oogsten verloren gingen. Aan het eind van 1998 liep de voedselvoorziening voor 300.000 mensen gevaar, vooral in de oostelijke en noordelijke regio, door droogte en een plantenziekte die een deel van de oogst vernielde. In augustus van datzelfde jaar pleegde de terreurbeweging Al-Qaida van Osama bin Laden een aanslag op de Amerikaanse ambassade in Dar-es-Salaam. Er vielen twaalf doden en meer dan tachtig gewonden.
Op 14 oktober 1999 overleed oud-president Nyerere, die tot voor zijn overlijden als bemiddelaar geprobeerd heeft een eind te maken aan de burgeroorlog in buurland Burundi. Tanzania herbergde 300.000 Burundese vluchtelingen en ving in 1999 ook nog zeker 120.000 vluchtelingen uit de Democratische Republiek Congo op.
- 2000: Parlements- en presidentsverkiezingen
- 2005: Parlementsverkiezingen, grote winnaar Jakaya Kikwete (CCM) wordt de nieuwe president
- 2008:3 Ministers treden af op beschuldiging van corruptie -- Kikwete ontbindt het kabinet
- 2009: november -- Tanzania vormt samen met Kenia, Tanzania, Uganda, Rwanda en Burundi een verbond om de handel en het vrije verkeer van mensen tussen deze Oost-Afrikaanse landen te bevorderen.
- 2010: Tanzania treedt toe tot de East African Common Market (EACM)
- 2010: Ondanks protesten van milieugroeperingen wordt besloten tot voortzetting van de aanleg van een hoofdverkeersader door de Serengeti
- 2010: President Kikwete wint verkiezingen voor het presidentschap. Voor het eerst wordt een albino in het parlement gekozen
- 2012: De grootste olievoorraad ooit wordt aangeboord voor de kust van Tanzania
- 2012: President Kikwete ontslaat 6 ministers op verdenking van corruptie
- 2012: maart: ontdekking van grote oliereserves voor de kust van Tanzania.
- 2012: Moslims vallen vijf kerken aan in Dar es Salaam als represaille voor het feit dat een (christen)jongen over de koran had geplast. De politie arresteert 126 personen
- 2013: Een bomaanslag op de rooms-katholieke kerk in Arusha eist 2 mensenlevens, tientallen raken gewond
- 2013: Een rapport omtrent de mensenrechten meldt dat duizenden kinderen tewerkgesteld zijn in kleine goudmijnen
- 2013: bezoek van de Chinese president Xi Jinping tijdens zijn Afrika reis
- 2013: november -- illegale hoeveelheid ivoor aangetroffen bij Chinese handelaars in Dar es Salaam.
- 2014: Herdenking van het feit dat de overeenkomst tussen Tanganyika en Zanzibar 50 jaar daarvoor tot stand kwam
- 2014: Twee “toverdokters” worden gearresteerd nadat zij een albino gedood hadden
In oktober 2000 werd president Mkapa herkozen met 69% van de stemmen en de CCM vergrootte haar meerderheid in het parlement tot 85%. Hoewel de verkiezingen over het algemeen goed verliepen, was er op Zanzibar weer sprake van chaos, fraude en geweld. CCM-kandidaat Amani Karume werd tot president van Zanzibar gekozen, maar de CUF erkende deze uitslag niet en weigerde in het Huis van Afgevaardigden plaats te nemen.
Eind januari 2001 riep de oppositie op tot vreedzame demonstraties, die echter uit de hand liepen en op Pemba 30 doden tot gevolg hadden. Met spanning werd er daarom uitgekeken naar deelverkiezingen op Pemba in mei 2003. De verkiezingen verliepen vreedzaam en democratisch, met als grote winnaar de CUF, die alle zetels won.
In feite bepalen slechts twee politieke partijen het politieke toneel in Tanzania, daarnaast zijn er een aantal kleinere partijen. De twee belangrijkste zijn de Chama Cha Mapinduzi (CCM) en de oppositiepartij Civic United Front (CUF); de laatste heeft vooral op Pemba en in de kuststreken onder Moslims veel aanhangers. Bij de verkiezingen in 2005 gingen 197 van de 223 zetels in het parlement naar CCM en won CCM- presidentskandidaat Jakaya Kikwete met 80% van de stemmen. De CUF bezet momenteel 19 zetels in het parlement.
Kaart Oost-Afrika
Landkaarten